18. Ook erg Yogho
De farm grenst aan een heuvelachtig landschap met bos. Ik besluit een wandeling te maken op zoek naar signalen van de lente. Het is 2 februari en maar liefst 19 graden. De beren zullen aan het wakker worden zijn. ‘Weer geen Elfstedentocht’ denk ik nauwelijks beteuterd. Met stevige stappers loop ik heuvels op en af door een vrijwel bladerloos mediterraan bos. Na ongeveer 2 kilometer waggelen stuit ik bij een kabbelend stroompje op een aantal Stengelloze Sleutelbloemen (Primula vulgaris) en een Bleeksporig Bosviooltje(Viola riviniana). Het doet me goed. Vooral de sleutelbloemen doen buitengewoon liefelijk aan. Ik kijk vertederd naar de plantjes tot ik me realiseer dat ik vertederd sta te kijken. Niet veel verder, op een zonbeschenen steen, laat een zandhagedis(Lacerta agilis) zijn geschubde vlekken patroontjes goed bekijken. De mini dinosaurus lijkt nog niet helemaal opgewarmd en ritselt pas weg als ik zijn staartje aanraak.
Stengelloze Sleutelbloem
Grote Vos
Op de top van de heuvel mediteer ik op een droge graspol. Ik vind net een beetje rust in mijn adem als ik in mijn ooghoek iets zie vliegen. Ik verlies mijn zen en ren er als een dolle achter een vlinder aan. De Grote Vos(Nymphalis polychloros)! Met enig fortuin heb ik na een aantal pogingen en wat lopen in slow-motion de prachtige voorjaarsvlinder op de foto staan. Het heeft al met al een hoog Tom Sawyer gehalte.
‘En je vader heeft weer zin, in gebakken zeemeermin’
In de jaren ‘90 was alles beter, dat weet iedereen(Yogho Yogho is namelijk: ‘nie alleen Yogho, maar ook errug Yogho’). Op de paarse en witte vlinderstruiken in mijn geboorte straat wemelde het in de zomer van de vlinders. We vingen ze soms in netten, geen idee waarom. Wel zie ik nog de kleurrijke stof voor me die aan je handen bleef zitten als je de tere beestjes uit het net haalde.
Dergelijke hoeveelheden vlinders zijn er niet meer. Kinderen vangen nu door Japanners verzonnen digitale fantasie beestjes op hun telefoons. Ik loop komisch genoeg 30 jaar later weer met een net door de natuur en ben allang blij als ik een vlinder zíe. Vlinders, die in tegenstelling tot libellen hun kleur behouden als je ze opprikt voor een collectie. Ik lees jaarlijks het jaarverslag van de vlinderstichting met kleine luchtpuntjes maar vooral neerwaartse trends. Stikstof, versnippering, verzuring, verdroging, het bekende verhaal. Het zijn degelijke cijfers van afnemende flora en fauna die me dat knagende klote gevoel geven over de soort waar ik zelf toe behoor. De-gif-spuitende-alles-verslindende-mensaap.
Ik zou zoals eerder vermeld graag meer doen om dergelijk tij te keren. Om de wereld te vergroenen, te verwilderen. Om de wereld natuurlijker achter te laten dan ik hem vond. Een stuk land ergens te wereld omtoveren in een bloeiend voedselbos zou een mooie en praktische oplossing zijn. Een eigen of met gelijkgestemde gedeelde plek creëren. Een toevluchtsoord maken voor al wat leeft waar je met de natuur samenwerkt in plaats van ertegen. Gemoedsrust en vooruitgang in een eigen paradijs. Geen oplossing voor de wereldwijde problematiek van voedselvoorziening en biodiversiteitsverlies, maar in ieder geval iets. Me nog veel langer boos maken over gifspuiten, malafide agrarische subsidiestromen, het sprookje van eeuwige groei: het zou me gedesillusioneerd en verzuurd achterlaten. Beter kom ik in actie en focus me stoïcijns op wat er gedaan kan worden. Soms wil ik me in een opwelling wel aansluiten bij een organisatie als Extinction Rebellion. Soms wil ik ook wel varkens bevrijden en misstanden aan het licht brengen. Of een varkensbaron op zijn koude bakkes slaan. Maar ik denk dat ik beter kan gaan liggen, ‘anders overkomt me wa’.
De oude Guiseppe is een boer uit een andere wereld. Hij zegt van dieren te houden, maar schopt kippen die in de weg lopen en maalt niet om een konijn vol wonden of een mank lopende ezel met een ingegroeide hoef. Viola probeert me uit te leggen dat dit hem niet perse een slecht mens maakt, maar dat het aangeleerd gedrag is om te voorkomen dat je teveel relatie opbouwt met de dieren die je gebruikt. Ze verteld een verhaal van een Indische soldaat die ze ontmoette in Kasjmir, de explosieve regio tussen India en Pakistan. Tijdens de training moesten de soldaten in spe maandenlang alleen in de bergen zien te overleven, met een kalf. Het kalf moest in leven blijven en later persoonlijk geslacht en gegeten worden. Leren afstand nemen Indian style. Het was met afstand het moeilijkste van zijn training, zijn hart was nog steeds aan het helen, vertelde hij haar.
Op die manier bekeken kan ik het allemaal iets beter plaatsen zonder me op te winden. Maar toch, ik kan iets doen voor de kippen en eenden en voel me productiever dan ooit, dus ga aan de slag. Het komt neer op veel modder scheppen en heeft al met al een hoog Boes Boes gehalte. Het klusjes doen op de boerderij bevalt me überhaupt meer dan goed. Niemand kent mijn onhandige imago en er wordt me zelfs om advies gevraagd hier en daar als iets gerepareerd moet worden. Ik realiseer me weer hoeveel je jezelf kunt aan (laten)praten. Soms, als er even geen mensen in de buurt zijn en ik fluitend loop te rommelen in de schuur voelt het alsof de plek van mij is. De kippen lopen voor mijn voeten uit, de zon schijnt, het geruis van de beek in de verte. Ik voel me dan dusdanig op mijn plek dan mijn hart soms begint te gloeien. Een goed teken wat ik verder alleen ken van verliefd worden. Wie weet licht er een kist met goudklompen in de toekomstige eendenvijver op me te wachten in de modder. Dan koop ik de hele toko op, stuur alle nerds weg en nodig wat vrienden uit om hier een zilvervossen boerderij gericht op winstmaximalisatie te starten.
De irritaties irriteren overigens weer als vanouds. Of het nu Maria is die bananen van vrijwilligers steelt, Giuseppe die kippen schopt, of Uvetta die haar diarree muziek over de boerderij laat schallen… Mijn hersenpan laat me niet meer met rust zodra een irritatie opgeborreld is. Van alle kanten bedenk ik reacties, gesprekken die nooit zullen plaats vinden en nieuwe scheldwoord combinaties. Combinaties die vaak beginnen met de woorden Vieze Vuile en daarna alle kanten op vliegen. Eindeloos gaat het door en gezond zal het niet zijn. Ik vraag me geregeld af waarom ik me zo irriteer en vooral wat ik eraan kan doen. Soms zijn er kleine momenten van mindfulness waarop ik de gedachten en patronen doorzie en me focus op mijn werk. Een kwast heel mindful in een verfpot stoppen bijvoorbeeld. Of even geconcentreerd naar een kip kijken. Seconden werk, maar toch.
Gisteren kreeg ik op het gras voor de boerderij een massage van Viola. Ik had hard gewerkt en mijn vermoeide spieren konden na een ochtend klei scheppen wel wat vrouwenhanden en olijfolie gebruiken. De zon scheen en een mooie vrouw gaf me een massage. In de verte hoorde je de beek en zelfs een spreeuw liet af en toe zijn vuurpijl horen. Net toen ik dacht dat het niet beter kon komt Uvetta vanuit het bos in de verte aangelopen. Ik hoor de telefoon al weer geluid produceren en neem me voor me niet te irriteren. Viola is heerlijk in de weer met mijn schouders als ik mijn hoofd optil en oren spits. ‘Niet waar!’ Zeg ik hardop, waardoor Viola even stopt en vraagt of het pijn doet. ‘No no’, antwoord ik snel en leg mijn hoofd weer op het gras. Ik hoor de eeuwig mooie klanken luider worden.
‘You know it never has been easy
Whether you do or do not resign
Whether you travel the breadth of extremities
Or stick to some straighter line…’
Uvetta is aan het luisteren naar zo’n beetje de mooiste muziek die ik ken. Die van die vraag als je één plaat mee zou mogen nemen naar een onbewoond eiland. Hejira van Joni Mitchell verveeld nooit en verrast altijd. Met een glimlach zing ik zachtjes mee. Al die irritaties Niels, doe toch rustig… 5 minuten later staat Uvetta Guiseppes baard te scheren en zak ik heerlijk weg in het gras met Jaco Pastorius’s bas.