17. Lebensraum

Als ik een nieuw staalborsteltje succesvol op een kleine schuurmachine zet voel ik me technisch capabel genoeg om team Red Bull F1 Racing Team bij te staan. Ik besteed een aantal ochtenden aan het schuren van natuurstenen om ze van betonresten en andere rommel te ontdoen. De eerste keer probeer ik het zonder beschermingsmiddelen(omdat ik een eigenwijze hond ben). Aan het eind van de ochtend suisde mijn oren, zat mijn haar vol stof dreadlocksen en mijn neus vol smoets.

Voor het meer specialistische werk heeft Antonello 2 timmermannen in dienst. Niet al te snugger en onverstaanbaar, maar wel aardig voor hun Hollandse pakezel. Tijdens de lunch kijken en bespreken ze oversext de aanwezige vrouwelijke vrijwilligers, die zo ver mogelijk bij ze vandaan blijven.

Ouwe dakbedekker

Ouwe dakbedekker

Kijk! Fimpje!

Kijk! Fimpje!

Op de werkplaats wijst Antonello op een dag vanuit de auto een man aan die ik nog niet eerder heb gezien. Zie je hem? Dat is Enrico. Ik kijk naar de man. Hij staat vanuit een werkbusje stenen aan te geven aan een van de timmermannen. Met zijn schone ribbroek en keurige snor valt hij uit de toon. Het blijkt een politieagent die is ontslagen vanwege ‘kleinschalige maar langdurige’ corruptie. Ik kreeg verder geen uitleg maar stel me zo voor dat Enrico voor een paar euro wel te porren was voor het zetten van een stempel en het dichtknijpen van een oogje. Hij werkt sinds kort als bouwvakker en Antonello lacht smakelijk als hij verteld dat deze man overduidelijk niet van werken houdt. Die dag werkte ik met een corrupte politieagent om er daarna koffie mee te drinken en pizza mee te delen. Een redelijk Italiaanse ervaring dacht ik zo.

zilvervos 2.jpg

Het witte konijn is inmiddels te grazen genomen door een vos(Vulpes vulpes). Althans, die wordt zonder meer aangewezen als dader. Ik opper bij de oude Giuseppe dat het ook een Steen(Martes fiona) of boommarter(Martes martes) had kunnen zijn. Hij lacht bij het horen van deze woorden(die ik uiteraard moest opzoeken) en begint een relaas over wat er allemaal wel niet leeft hier in het bos. Beren, wolven, dassen, etc. Hij verteld over 2 soorten vossen. De rode en de zilvervos. Die laatste wekt mijn interesse en ik vraag door. Hij heeft ooit jaren geleden één keer een zilvervos gezien in de buurt van de boerderij. Ik vraag me af of hij toen ook al elke dag dezelfde gebreide trui aanhad.

Even later op het kleine koude kamertje stuit ik op het niet zo vrolijke verhaal van de zilvervos. Het blijkt te gaan om een mutatie van de rode vos die is gekruist voor de bont industrie. Volgens de EFBA, de belangengroep van de Europese bontindustrie, werden er in Europa in 2015 nog zo’n 2 miljoen vossen gestript van hun vacht. Ik neem me voor om nooit te solliciteren naar een baan bij de EFBA, zelf niet als ze zo’n automaat hebben waar je heel de dag gratis chocolademelk kan gaan halen. Uiteraard is China wereldwijde koploper met omstreeks 10 miljoen pelsen per jaar. Ik vraag me af of ik Corona Vosona nog mee ga maken en zie de mensheid voor me in een oververhitte aarde, zogenaamd beschermd door een mondkapje van prachtig zilvervossenbont.

In, De meeste mensen deugen, van Rutger Bregman komt de Zilvervos ook aan bod. Er werd tussen 1959 en 2012 succesvol mee geëxperimenteerd om alle agressiviteit eruit te kruisen. Binnen slechts 6 generaties door selecteren op tamheid gingen de wilde beesten kenmerken vertonen als mensen likken, contact zoeken met mensen en janken om aandacht. Een soort instagramvos werd het. Ook werd langzaam maar zeker de vacht bonter, kregen ze slappe oren en kortere staarten en poten. Typische kenmerken van onze huisdieren. Bregman trekt de lijn vervolgens door naar de geschiedenis van de mens, maar ik ben zijn stelling vergeten. Vast dat de meeste mensen deugen, op een sporadische Italiaanse politieagent na.

De overgebleven konijnen zijn trouwens niet te benijden. De kippen en ezels eten ons afval met smaak op en hebben meer dan genoeg Lebensraum. De ganzen en eenden kunnen niet zwemmen maar waggelen vrolijk achter elkaar en blijven op het stuk land achter de schuur. De konijnen zitten echter met zijn drieën in een klein hokje te verpieteren. Ze verwonden elkaar en verkrachten elkaar in pure ellende. Ik kan het niet aanzien en mag na aandringen een nieuw konijnenverblijf gaan maken. Ik neem me voor ook een poel voor de eenden en ganzen erbij te knallen zodat ze zich ergens kunnen wassen en controleren of ze nog drijven. Vooralsnog regent het al dagen pijpenstelen en schuur ik stenen.

Het kost me teveel energie. De situatie met Maria is ontploft. ‘Wat moet ik doen, wat kan ik doen, wat een schijtwijf’. Dat soort gedachten spoken al dagen door mijn hoofd. De overige vrijwilligers slikken het allemaal lijdzaam maar ik blijk qua aanleg niet onderdanig genoeg. Als ik in de vroege morgen weer eens verteld krijg hoe ik alles fout doe trek ik het niet meer. Of ze het lekker zelf doet. Ik ben met houtblokken aan het sjouwen als iedereen nog slaapt en dan steeds dit gezeik! Ik loop opgefokt naar buiten en storm weer naar binnen voor een Italiaans versie van ‘Witte wa gíj ken!’. Mijn ingestudeerde relaas komt er redelijk uit. Ik zeg dat ik vanaf nu voor haar zoon en Guiseppe werk en dat zij mij met rust moet laten. Dat ze nooit tevreden is en me als een hond behandeld.

Tegen ‘mijn huis mijn regels’ kan ik niet zoveel inbrengen en ze valt over het woord Cazzo wat elke Italiaan om de 5 minuten zegt, maar geen algemeen beschaaft Italiaans is. Ze zegt dat ik dan maar naar mijn eigen huis moet gaan. ‘Heb ik niet’, zeg ik, wat haar boze uitdrukking kortstondig mengt met verbazing. Een dommere blik kun je je niet voorstellen. Ik loop opgefokt de woonkamer uit en ga naar het koude kamertje waar ik Antonello over het voorval schrijf. Hij zit op het vliegveld van Madrid te wachten op zijn vliegtuig naar Mexico waar hij anderhalve maand gaat bijkomen van het gezeik van zijn moeder. Hij belt me op en stelt me in mijn gelijk. Hij komt met talloze voorbeelden en drukt me op het hart dat hij tevergeefs alles heeft geprobeerd om de situatie te verbeteren. Vroeger was het nog veel erger, zegt hij, wat ik me niet kan voorstellen.

Ondertussen begint desondanks de persoonlijke ontwikkeling zijn vruchten af te werpen. Ik sta elke dag om 05:30 op voor anderhalf uur sport, yoga, meditatie en lezen. De lovehandles zijn verdwenen en mijn hamstrings worden langer. Mijn energieniveau is hoger dan het in jaren geweest is en zelfs mijn scheetjes stinken minder heftig(al kan dat laatste ook komen door al het stof in mijn neus, ik zal eens rondvraag doen). Ik lees boeken, luister podcast, studeer Italiaans, eigenlijk mist alleen de Nobelprijs voor de vrede nog. Ik worstel desalniettemin(dat woord wilde ik altijd al eens gebruiken en nu is het er eindelijk van gekomen) met wat ik nu precies wil doen en hoe negatieve geloofssystemen in positievere om te zetten. Zodra ik denk aan het opstarten van wat voor onderneming dan ook komen er negatieve gedachtes en vooral beelden op. Beelden van onzekerheid en saboterende gedachten. Niks nieuws, maar ik wil er van af. Ik heb niet veel centjes nodig om mijn droom te kunnen leven, maar wel meer dan ik momenteel heb.

Ik slaap nu bijna dagelijks bij Viola. We delen zelfs boodschappen, waarbij ik puntje bij paaltje alle peren opeet en zij alle spinazie.

Previous
Previous

18. Ook erg Yogho

Next
Next

16. Pipi geluidjes