14. Beer Belofte

Het stond al een tijdje in mijn eindeloos lege agenda: Italy Yoga Farm. Op WorkAway.com wordt werk aangeboden, in ruil voor eten en onderdak. Vooral dat laatste komt van pas, de winter is in aantocht. Het aanbod is groot, maar makkelijke te filteren. Alles met kinderen valt af. Alles met dieren lees ik aandachtig door, op mijn hoede voor vleesschuren.

Kiekeboe.jpg
Sfeer impressie

Sfeer impressie

Mijn quadricepsen en gastrocnemii zijn inmiddels van staal en geloven het wel. De rest van mijn lijf heeft naar mijn smaak een te hoog vlaflip gehalte én ik heb zin in yoga en meditatie. Ik zoek op ‘yoga’ in de buurt van Abruzzo National Park, een grote groene en bergachtige vlek op de kaart in het midden van de driehoek Napoli, Rome, Pescara. Bij Italy Yoga Farm lees ik in een van de beoordelingen: ‘Vorig jaar zijn er twee ezels gedood door de zeldzame Marsicaanse bruine beer’. Ik ben verkocht. Ik neem me voor dat ik die beer wil zien, al mag het ook een andere zijn. Het blijkt een ondersoort van de bruine beer te zijn. Een kleine en geïsoleerde populatie van zo’n 60 beren heeft te leiden onder verkeer en vergifting, maar we hebben natuurlijk allemaal wel eens wat.


Het is vanaf Rome 3 dagen fietsen. In het stadje Sora, waar rijke Romeinen tweede huisjes hebben, beklim ik de laatste heuvel van de laatste dag. Bij aankomst op wat ik van nu ‘de farm’ zal noemen blijkt er niemand aanwezig. Ik fiets door een hek en voel aan mijn anderhalve liter waterfles dat het een fijne plek is. Ik loop naar beneden de tuin in, die op de zuidkant ligt. De afgelopen dagen hadden een aantal steile heuvels voor me in petto, mijn benen zijn verzuurd. Om me heen kijkend zie ik dat er van alles wordt verbouwd en het rommelig is. Ik vind rommel dus gezellig maar ontmoet zelden mensen die deze mening delen. Er scharrelen kippen, eenden, ganzen en er liggen hier en daar stapeltjes stenen en zand. Iets verder naar beneden kom ik uit op een plateau met een stuk of 50 olijfbomen en een aantal bijenkasten. Er zit een wit konijn op zijn gemakje in het zonnetje. Het is december maar ik schat zo’n graad of 15. Een aantal overdekte schuren onthullen nu een onvervalste teringzooi. Het hout ligt niet opgestapeld, maar gezellig in een hoek gepleurd. Er slingert overal geroest gereedschap, er hangen wat fiets barrels tegen de afkalvende betonnen muren en een kip zit op een kleine tractor van het merk Lamborghini. Ik trek mijn fietstrui uit en loop langzaam weer terug naar boven als ik schrik van een balkende ezel. Wat een kabaal! Ik vraag me af of de afgelopen winter traumatiserend was. Zou hij of zij familieleden verloren zijn? Zou hij hebben toegekeken of vooral hard weg zijn gerend bij de aanwezigheid van een met uitsterven bedreigde beer?

Ik ontmoet als ik weer bij het grote huis ben aanbeland Antonello, de 45 jarige baas van het hele gebeuren. Een kalende slanke man met een plat mutsje. Ook een man die alle vrouwelijke vrijwilligers twijfelachtige tantra massages aanbiedt, maar dat zou me pas weken later duidelijk worden. De yoga en espresso stralen van hem af als hij me in hoog tempo uitlegt wat er verwacht wordt van de vrijwilligers. Werken van 08:00 tot 12:30 en helpen met lunch en avondeten koken en opruimen. Vanavond eten we wild zwijn en de komende weken heb ik je vooral nodig met verbouwingen van huizen in de buurt. ‘En 08:00 uur is 08:00, doe maar alsof je de bus wil halen’ zegt hij zonder te weten van mijn ruime ervaring met bussen. Wat zijn je sterktes? De vraag overvalt me. ‘Ik houd van schoonmaken en ben goed met mijn handen’, zeg ik glimlachend. Het sarcasme wordt niet opgepikt. Ik besluit erbij te blijven en te kijken of ik mezelf kan verbazen. Antonello is van plan langzaam maar zeker vastgoed op te kopen en te verbouwen tot appartementen en yoga zalen om een community van gelijkgestemde te creëren in deze toerist lauwe zone. Op zich een mooi voornemen.

Ik heb me voorgenomen om me niet te veel te verstoppen en sociaal mee te draaien met de mensen die ik ga ontmoeten. De ouders van Antonello heten Giuseppe en Maria. Giuseppe is 75, spreekt alleen Italiaans en uit de online reacties had ik al opgemaakt dat dit de held is van elke vrijwilliger. Ik zie hem lopen met een mand vol on-idinteficeerbare groentes. Hij loopt nog kwiek en ik zie duidelijke pretoogjes omringt door kraaienpootjes. Vriendelijke en onverstoorbaar verteld hij hoe gezond zijn groentes wel niet zijn en ook zijn olijfolie krijgt een uitgebreide lofzang. ‘Una Medicina!’ Zegt hij. ‘Corona non possibile!’. Ik beloof ruimschoots te nemen de komende weken en vervolg mijn weg over het terrein. Als ik mijn spullen in de aangewezen kamer wil zetten moet ik drie keer kijken want het hoopje onder de deken is nogal klein. Er ligt iemand te slapen in een van de drie bedden. Gelukkig geen stapelbedden overigens, want van moeten kiezen tussen beneden of boven slapen krijg ik keuzestress. De donkere kamer en het overdag slapen doet me denken aan een Boliviaans hostel waar er omwille van de plaatselijke lekkernijen ook altijd wel iemand lag te slapen. Geen fijne herinnering. Ik zet mijn spullen zolang in de huiskamer maar wordt meteen gecorrigeerd door Maria, de grootste zeiknerd sinds het begin van de Chinese jaartelling. Ik leg de situatie uit en ze stormt de kamer binnen en waakt het slapende mensje. Een Zweeds meisje kijkt slaperig en is niet onder de indruk van de privacy inbreuk. Ze is inmiddels wat gewend. Ik haal mijn schouders op om te laten merken dat dit ook niet mijn idee was.

Ik voel me goed de eerste week. Als enige mannelijke vrijwilliger wordt het zware werk in mijn schoenen geschoven. Ik vind het best. Een middag doorwerken betekend een extra dag vrij en mijn bovenlichaam heeft gekregen waar het om vroeg. Als tevreden pakezel sjouw ik met emmers cement en stenen terwijl ik de seksistische grappen van de betaalde werkmannen probeer te begrijpen. Het is alsof je een cursus Nederlands hebt gedaan en dan diep in Ermelo gaat assisteren bij het trekkers kieken. Je verstaat er geen klap van. Hier en daar leer ik dingen die ooit van pas kunnen komen. Ik zie een ruïne langzaam opgebouwd worden tot huis. De vloer, het dak, de bielsen, en de ijzeren roosters. Het is zo rommelig overal dat zelfs ík me eraan stoor. Lelijke struikelpartijen liggen op de loer. Ik neem korte pauzes in de zon en geniet van het uitzicht. De besneeuwde bergtoppen, de stad in het dal, de belofte van de beer.


Chinese manderijn.jpg
Marco.jpg

Bij een gebrek aan boeken en bol.com bestel Ik Giph, van Ronald Giphart via Amazon. Giph was het eerste boek wat ik in mijn volwassen leven las omdat ik er zelf zin in had. Het leek me interessant om nog eens te lezen en kijken wat ik ervan onthouden had. Op de tweede pagina verteld hoofdpersoon Giph:

‘Niet zozeer dat ik misantroop ben, helemaal niet, ik heb gewoon een hekel aan mensen. Mijn grondhouding is ‘chagrin’ (hoor ik van iedereen). Ik vind mezelf grenzeloos tragisch. Ik voel een allesverhullende liefde voor alles en iedereen in mijn omgeving, en toch kan ik niets en niemand uitstaan’.

Previous
Previous

15. Een blikje groene ijsthee en een bounty

Next
Next

13. Un tapeto volante