6. Defeating the Huns

muts3.jpg

Het zit er al dagen aan te komen. Om in Italië, het land wat ik heftig romantiseer, te belanden moet ik de Gotthardpas over. Dan kom ik na een lange afdaling uit bij de Italiaanse stad Como en fiets ik in 2 dagen naar Brescia waar ik kan uitrusten bij fijne vriend Angelo. Mijn Golfje uit 2003 kwam een zomer geleden piepen en krakend boven. Ik verwacht lichamelijk een zelfde scenario. 2000 meter klimmen met 22 kilo bagage: Het moet in 2 delen gebeuren, heb ik tijdens een van de vele Google Maps tentsessies besloten. Eerst 1400 meter klimmen naar Andermatt en een dag later de laatste hoogtemeters en de lange afdaling naar Airolo.

De afgelopen dagen waren verre van vlak en mijn benen beginnen vol te lopen. De dag van de eerste klim stuurt Google me over een heuvel die ik makkelijk had kunnen overslaan en mijn benen laten meteen van zich horen. Jezus Niels, deze hoogtemeters zijn zo verwaarloosbaar dat ze niet eens op de kaart staan. Even zie ik het somber in maar houd mezelf voor dat het 3 jaar geleden ook is gelukt op een vergelijkbare klim van Turijn naar Grenoble. Tien kilometer verder is het zover. De weg draait naar rechts en zal de komende 2 dagen omhoog blijven gaan. De eerste 50 meter…het lukt! Het op 1 na laagste verzetje, maar ik ga omhoog. Ik stop om mijn banden nog eens extra op te pompen, een banaan te eten en wat kleren uit te trekken. De zon schijnt, zwak windje in de rug, het zweet breekt me uit. Bij de laatste kans om een andere kant op te gaan staat er een bord wat vermeld dat vanaf morgen de pas dicht gaat voor fietsers vanwege werkzaamheden aan de weg. Houd me maar tegen, denk ik. Ik fiets verder door haarspeldbochten en wordt hier en daar ingehaald door een sportauto. Het is me tegen deze tijd al opgevallen dat zo’n beetje iedereen in Zwitserland een dikke wagen rijd. Alsof je een gratis Audi krijgt als je je naam goed kunt spellen. Günther Käseberg? Gefeliciteerd met uw nieuwe Audi A nog wat.

Drie dagen voor deze klim was ik bezig aan een gemeen klimmetje om Livorno te ontsnappen toen 50 meter voor me een ongeluk gebeurde. Een auto kwam achterlijk hard voorbij gescheurd, draaide net de hoek om en ik zag nog net wat brokstukken rondvliegen. Een paar seconden later had ik zicht op de situatie. Een of andere BMW sportwagen was tegen de railing aan geknald die de 2 ogenschijnlijk tieners het leven heeft gered. Het was anders zeker een val van 40 meter, het water in. Op een komisch traag tempo slalom ik om stukken railing en auto heen en zie dat de jongens inmiddels ongedeerd zijn uitgestapt. Letterlijk de handen in het haar. Hun grootste probleem is dat ze de auto van papa hebben stuk gereden. Mijn grootste probleem is dat ik dood was geweest als ik 50 meter verder had gefietst.

Ik fiets stoïcijns omhoog en zie voor de zoveelste keer het Zwitserse leger in training. Als ik in Liechtenstein zou wonen zou ik het niet vertrouwen. Langzaam trek ik mezelf langs de overwegend jonge soldaten die allemaal voor een zooitje geweren inclusief sniper-installatie staan te wachten op verdere instructies. Ze steken hun duim op en lachen bemoedigend. Ik doe met lichte trots hetzelfde. Fietsen met bepakking, zeker bergop, trekt altijd bekijks. Als ik op de auto’s die me tegemoet komen let zie ik de meeste stupide blikken voorbij komen. Mensen krijgen niet genoeg tijd om te verwerken wat ze nu eigenlijk zien en die blik zie ik dan weer. Soms zijn er mensen die zelf hebben gefietst op deze manier of gewoon meteen begrijpen wat er aan de hand is. Die toeteren dan snel als een vrachtwagenchauffeur naar een lekker wijf.

Chilly ass shit.jpg
Chilly ass shit 2.jpg

Het afzien is na een poep pauze officieel begonnen. Steeds vaker kijk ik op mijn telefoon om te zien hoe ver het nog is, steeds met lichte teleurstelling over de zojuist geklommen afstand. Stoppen is mijn zwakte. Ik stop te weinig en verveel me snel als ik eenmaal ben gestopt. Serieus herstellen is er meestal niet bij. De laatste 5 kilometer voor Andermatt kan ik niet meer. Ik stop en kijk, terwijl ik de eerst besneeuwde stenen in het vizier heb, live de ontknoping van de Ronde van Vlaanderen. Ik zie Van der Poel winnen en kruip door. De laatste kilometers worden de fietsers omgeleid om ze van een tunnel weg te houden. Het wordt er niet minder steil op. Op mijn lichtste verzetje blijf ik doorbeuken en mijn best doen om niet teveel te slingeren. De muziek staat inmiddels extra hard ter ondersteuning. Ik kan geen ideaal beuk-nummer vinden in Niels Harder en beweeg om de 2 seconden geïrriteerd mijn rechterhand naar de linkerkant van mijn hoofd om op mijn draadloze koptelefoon een nummer verder te spoelen. Dan hoor ik een leger-achtig tromgeroffel wat binnenkomt. Het past perfect. Ik zing mee: ‘Let’s get down to business, to defeat, the Huuuns!’. Did they sent me daughters… When I asked, for sooooons!’ Ik zie de eerste mensen lopen die aan het wandelen zijn van of naar Andermatt. Het is niet ver meer Niels. Ik draai l make a man out of you van Disney’s Mulan 3 keer achter elkaar door het zelfde knopje de andere kant op te sturen. ‘You must be swift as the coursing river, with all the force of a great typhoon, With all the strength of a raging fire, mysterious as the dark side of the mooooooooon’. Ik zie een half open tunnel die vlak lijkt te lopen! ‘The mooooooon!!!’ pers ik er voor het laatst uit terwijl na 1600 meter klimmen met gemiddeld percentage tering steil de weg eindelijk vlak wordt. Andermatt, het beloofde land is in zicht. Ik laat en traan van opluchting en puur geluk. Een soortgelijke traan liet ik toen ik 100 jaar geleden na 5 uur in korte broek met zakken aan de zijkant de finish van de marathon van Rotterdam overkwam. Het was een vergelijkbare inspanning blijkbaar.

Gotthard pass.jpg

Andermatt is zelfs voor Zwitserse begrippen een rijk dorp. Ik kijk op de menukaart van een Italiaan en zie dat pasta arrabiata het goedkoopste gerecht is voor 32 euro. ‘Ja hoeist, lelijke nerds’ zeg ik hardop. Gelukkig is er een soort Turkse toko waar ik naar binnen stap om mezelf en mijn apparaten op te laden. Het is tegen het vriespunt aan en ik moet me nog haasten straks om voor het donker mijn tent op te zetten. De camping is inmiddels dicht, zo ruig zijn ze hier blijkbaar niet gewend in Oktober. Ik eet 2 grote borden friet en blijf nog een half uurtje hangen. Niet veel later sta ik ergens op een bergflank. Niet de beste plek in dit angsthazen land, want redelijk in het zicht. Doodmoe zet ik mijn tent op, trek mijn thermokleren en winterjas aan en kruip mijn slaapzak in. Dit is de vuurdoop van mijn nieuwe slaapzak. Het zal gaan vriezen, hoeveel weet ik niet precies. Geen behoefte aan avondrituelen vandaag. Als een echte man op leeftijd moet ik vaak plassen s’nachts. Ik lach als ik zie dat de ijskristallen op mijn fiets zitten. Ik krijg snel terug mijn slaapzak in en laat nog maar eens een scheet. Een bijzonder aantrekkelijke dame stuur me een half naakt foto maar om er mee aan de slag te gaan moet de slaapzak zakken dus moet ze maar even wachten tot morgen besluit ik. Ik word een aantal keer wakker en zie dat mijn binnentent een prachtige laag ijs heeft gekregen. Het gaat allemaal nét en de ochtend is aanpoten. Met mijn dikke bevroren vingers rol ik mijn tent op terwijl ik ze af en toe warm blaas. Ik warm ze vervolgens op aan mijn primaire geslachtskenmerken en pak de laatste spullen in. Het is 07:30 en ik hoop zo snel mogelijk een plek te vinden waar ik kan opwarmen. De lobby van een hotel is open in ik mag aan een tafeltje gaan zitten. Voor 4,50 bestel ik warm water met een smaakje en de niet zo vrolijke man die me deze lekkernij serveert vraagt voor de 3de keer of ik niks wil eten. Oke, doe maar een croissantje dan, nerdekut’ Zeg ik, en hij verstaat Croissantje. Ik kijk Arjan Lubach op mijn telefoon die ik met stroom en wifi heb verbonden. Ik val uit de toon tussen de sjieke mensen die langzaam binnenkomen. Na nog en koffie tik ik 12 euro af en jat voor mijn eigen gemoedsrust een pleerol uit het toilet.

fiet sneeuw.jpg

Vandaag hoef ik maar 600 meter te klimmen. Ik was er bijna voor mijn gevoel. De wind is echter aangetrokken en 180 graden gedraaid. Windkracht 4-5 blaast door de bergpas en ik kom amper vooruit. Als na 2 kilometer de weg in een haarspelt heel even terugdraait lijkt het alsof ik vlieg. In de verte staan gasten in dikke oranje jassen met zwarte vlekken. Ze werken in deze snijdende kou aan de weg. Ik ben blij dat ik hen niet ben, wat ze ook verdienen. Het inhalen is altijd een beetje ongemakkelijk en tragikomisch omdat het zo langzaam gaat. Ze zouden me wandelend bij kunnen houden. Applaus volgt vooral van een bebaarde magere jonge gozer met een Russisch accent en smoetsige baard. I go with you! Roept hij, en ik zeg ‘maybe next time’ terwijl ik blij ben dat ik bijna weer alleen ben met mijn ellende. Mijn water is te koud om te drinken en mijn banaan bevroren. Er was iets met bevroren banaan, maar ik herinner me niet wat. Ik zie een eenzaam plantje wat me niet bekend voorkomt maar het boeit me even geen reet. Mijn ketting slaat steeds vaker over en ik moet om de paar honderd meter stoppen. De laatste 3 kilometer gaan over kinderkopjes en ik moet vooral op de besneeuwde stukken mijn balans goed bewaren om niet weg te schuiven. De wondspray zal ook wel bevroren zijn.

Boven gekomen zet ik mijn muts op, maak ik een foto bij het een bord: ‘Gothardd pas 2106 meter’. Ik voel me onoverwinnelijk, klaar om Huns in de pan te hakken. Ik doe mijn dikste jas aan en ga alleen nog maar naar beneden. Als ik mijn remmen laat gaan vlieg ik achterlijk hard naar voren, om ze vervolgens maar weer in te knijpen.

Ijskoffie

Ijskoffie

In Airolo zie ik het eerste Italiaanse woord van de reis op een gevel staan: Gioielliere, een juwelierszaak. Ik hoef geen sieraden en wil ook geen klinker kopen. Verderop in het dorp vraagt een Italiaans sprekende Zwitser met omlaag gedraaid raam of ik mijn vrouw kwijt ben. Hij zag blijkbaar in de buurt een vrouw met bepakking fietsen. Zonder na te denken geef ik antwoord in het Italiaans, wat me later goed doet. Ik zeg dat ik niks zoek, en bedenk me later pas dat ik voor de grap had moeten vragen of goede billen had, want daar sta ik zelden onwelwillend tegen over. Hoe ik ‘onwelwillend’ wilde vertalen was me nog niet helemaal duidelijk.

Ik had van mijn Italiaanse vrienden al begrepen dat Zwitserland beter wordt in het Italiaans sprekende deel. Chauvinistisch van hen of niet, ik voel me meteen meer op mijn gemak. In een vrij verdekt gebouw van zwart hout kijk ik door de ramen. Ik zie een pizza en weet genoeg, hier heb ik behoefte aan. Als ik binnenkom is het bomvol met Italiaans sprekende arbeiders die pils en pizza aan het pakken zijn. Ik voel me ondanks mijn fysieke vermoeidheid op mijn gemak; deze gasten stinken zelf ook. De tent is ook vanbinnen donker bekleed met zwart hout en bezaaid met ijshockey trofeeën. Een serveerster wijst me naar het laatste beschikbare tafeltje. Zelfs voor mijn doen eet ik gulzig. Als mijn pizza Margarita op is bestel ik nog een ‘cafe’. Liscio? Ja Liscio. Eindelijk Italië, soort van. Ik ben redelijk opgeladen en verveel me zodra het slokje koffie op is. Op mijn bonnetje staat 1 pizza á 16 euro, 1 koffie á 2 euro en een cola á 2,5 euro. De dame van mijn leeftijd heeft het er moeilijk mee. 20,5 wil ik meteen zeggen maar ze pakt haar rekenmachine. Oké, denk ik, misschien komt er een of andere belasting bij. Ze heeft het inmiddels 3 keer allemaal ingetypt en weer verwijderd en het word ongemakkelijk. 20,5? Vraag ik uiteindelijk maar. Ja, dat dacht zij ook al.

More Mess Situatie

More Mess Situatie

Later die dag vind ik een prachtig kampeer veldje met volop wilde bloemen. Ik zet ze op de foto terwijl ik met koptelefoon dans op More Mess On My Thing van The Poets of Rhythm. Veel dichter bij super vrolijk zijn ben ik niet vaak gekomen. Ik voer de bloemen in op observation.org: Kleine streepzaad, Gewoon Biggenkruid, Duizendblad, Magriet, Knoopkruid, Beemdkroon, Blaassilene, Lange Ereprijs, Weideklokje, Karthuizer Anjer, Zomerfijnstraal, Bergvarkenskervel en Polei. Die laatste 2 soorten zijn nieuw voor me. Over het Weideklokje kreeg ik nog bericht, er zijn blijkbaar nogal wat klokjes soorten in Zwitserland en de foto’s waren niet gedetailleerd genoeg. Verwijderden dus.

Lange Ereprijs

Lange Ereprijs

Karthuizer Anjer

Karthuizer Anjer

Er stroomt een klein beekje om het veldje heen en ik besluit te gaan badderen. Ik loop een bruggetje over om hier een goede plaats voor te zoeken en zie een vogel wegvliegen. Het formaat, die vlek.. Het zal toch niet? Jazeker wel, zeg ik hardop. Even verderop op een steen in de beek zit een Waterspreeuw. Een bijzonder mooi beestje. Geen familie van mijn geliefde spreeuw, maar de gelijkenis is er zeker. Hetzelfde formaat, ietwat kortere vleugels een een witte vlek op de borst. Ik observeer hem even en ja hoor, hij ponst in het water en gaat zwemmen. Als een soort pinguïn duikt hij onder, op zoek naar kleine waterbeestjes onder steentjes. Even later verschijnt er een ijsvogel boven der waterspreeuw om het feest compleet te maken. 5 minuten later was ik me in hetzelfde water.

Waterspreeuw.png
 
Previous
Previous

7. De Knoop des Doods

Next
Next

5. Pour Que Tu M’Aimes Encore