7. De Knoop des Doods

Het Staatsbosbeheer kantoor ligt aan de Grevelingen en kan met recht een uithoek worden genoemd. Omgeven door zo goed als niks heeft de wind er vrij spel. Er is een flinke schuur waar het wagenpark wordt beschermd tegen wind, regen en gespuis. Het kantoor ligt zo’n 100 meter verderop en ademt weinig natuur in en veel kantoor uit. Omdat er de nodige werkzaamheden op de eilanden van de Grevelingen moet gebeuren zijn er een aantal boten. Een van de kleinere heet ‘Tante Hans’ en is het decor van mijn 3de dag bij Staatsbosbeheer. Ik ontmoet kapitein Adje. Hij was me al opgevallen de eerste dag door tijdens de teammeeting actief ongeïnteresseerd over te komen tijdens het administratieve gedeelte van de meeting. Adje is 40 en heeft als kapitein van een brandweerboot in de haven van Rotterdam gewerkt. Een man van de praktijk en de enige collega die, al was het maar voor dat jaar, een vriend zou worden. Een hoger Rock en Roll gehalte en een interesse voor goede hip-hop scheppen meteen een band. Hij heeft een klein Caesar-achtig hondje met 1 oog aan boord. Ieniemienie heet het beestje. Terwijl Adje in ADHD modus van alles uitlegt over Tante Hans, heb ik vooral oog voor Ieniemienie en het prachtige uitzicht. Hij blijkt geen lid van de 538 maffia en draait zowaar iets waar hij zelf zin in heeft. ‘Wat wil je vandaag doen pik?’ ‘Laat maar, ik weet wel wat. Zeehonden en flamingo’s bekijken, lache toch?’ We varen langs een reeks stortstenen en inderdaad ik zie mijn eerste zeehonden. Wat een baan. Krijg ik hiervoor betaald? De truc is, zegt Adje, om zo min mogelijk op kantoor en zo veel mogelijk buiten te komen. Dan verzuip je niet zo snel in de roddel fabriek. 2 jaar later begrijp ik maar al te goed wat hij bedoeld. Het is lachen met Adje. We tasten elkaar af maar de grappen vliegen al snel over het dek.

De zeldzame herftschroeforchis op eiland De Hompelvoet

De zeldzame herftschroeforchis op eiland De Hompelvoet

Het lachen vergaat zodra we op onze eerste stop aankomen. Op De Stampersplaat een van de nattere eilanden in de Grevelingen moeten we, hoe kan het ook anders: aanmeren. Met de vogelhuisjes deceptie vers in het geheugen heeft het lot een nieuwe onmogelijke taak bedacht: De knoop des doods. Terwijl Adjes druk bezig is met het enorme stuurwil tegen stroming en wind in langs de kade te manoeuvreren heb ik één taak. Tante hans moet vast komen te liggen met een vuistdik touw. Het touw eindigt in een lus en die lus moet om een van de palen die aan wal staat. Dat lukt nog. Vervolgens moet het touw strak komen te staan door hem op een paaltje op de boot 3 á 4 keer rechtsom te draaien en dan, en hier komt het onmogelijke, maak je een buitenaardse ogenschijnlijk simpele beweging met je handen waardoor het touw een lus naar links maakt en zichzelf vast trekt. Ooit een kat een trucje proberen te leren?

Elke keer weer loop ik zo lang te kútten dat Adje aan komt stuiven en het zelf doet. Dan oefenen we nog een paar keer, zodat de volgende keer precies hetzelfde gebeurd. Na een paar maanden zou Adje, terwijl hij weer van de kajuit aan komt gesneld om de boot vast te leggen, de legendarische woorden spreken: “Ga jij maar ecologie doen pik”

Ienieminie.jpg
 
Previous
Previous

8. Il Vichingo

Next
Next

6. Defeating the Huns