4. Hondenkoek
Ik ben nog nooit in Zwitserland geweest, althans, ik heb er geen herinnering aan. Altijd leuk om een nieuw land binnen te rijden en als de fietspaden serieus goed worden weet je dat je een stad nadert. Ik rijd Basel soepel en met een missie binnen. Ik ga een lange fietsbroek, een nieuwe koplamp en een nieuwe laptop sleeve kopen. Ik heb een outlet sportzaak op Google maps ingesteld maar eenmaal in het centrum ben al snel de weg kwijt. Mijn internet valt weg. ‘Ow ja, tering’ denk ik, ‘Zwitserland is geen EU'. Ik heb meteen geen idee meer waar ik ben. Ik parkeer mijn fiets op de stoep en loop een tabakswinkeltje binnen. ‘You speak a bit of English maybe?’ Want de vraag of ik nu een nieuwe kaart moet gaan kopen of zoiets is, in het Zwitsers-Duits lijkt me geen lolletje. ‘Nein’. Is het antwoord waar de doorgerookte dame niet lang over na hoeft te denken. ‘Toch wel een beetje als je dit verstaat, domme koe’ denk ik chagrijnig. Buiten het zaakje loop ik een gozer van mijn leeftijd tegen het lijf die eruit ziet alsof hij net zijn zeiljacht heeft geparkeerd. Hij helpt me vriendelijk maar midden in zijn tips stopt de tram voor onze neuzen en stapt hij in. Ik moet blijkbaar naar een telecom zaak achter het station. Even later volg ik wat bordjes en loop ik door het station. Het laatste stuk naar buiten stap ik weer op want er is niemand te bekennen en het gaat omlaag. Beneden rijd ik de stoep over en een gozer roept in het Zwitsers dat ik moet afstappen. Ik roep in het Nederlands terug dat ik buiten ben en binnen heb gelopen. Hij roept iets onaangenaams wat ik niet versta en ik draai mijn fiets om en rijd langzaam zijn kant op. ‘Wass dan?!’ Roep ik. Dat riep Arjan Robben ooit tegen zijn eigen publiek in de Champions League finale en voelde wel toepasselijk nu. Toegegeven, op zulke momenten weet ik niet precies wat ik ga doen. Ik kom dichterbij en de man pruttelt nog wat maar loopt met een bocht om me heen een supermarkt binnen. Mijn ongewassen uiterlijk en gespeelde stoerheid hebben hun werk gedaan. Ik besluit even op de stoep wat stokbrood met smeersel naar binnen te janken om mijn chagrijn weg te eten. Tien minuten later heb ik weer even verbinding en de sportwinkel die ik op het oog had ligt in dezelfde straat. Ik besluit het personeel daar om telefoon advies te vragen maar dan hoor ik twee passerende dames Nederlands praten. Hallo dames! Zeg ik op mijn meest charmant toon, terwijl ik in mijn remmen knijp. Ik heb een vraag. Mijn ongewassen uiterlijk is me op dit moment minder goed gezind. Langzaam ontdooit het duo en ik krijg advies.’ Mijn dochter had dit probleem ook toen ze Zwitserland binnen kwam, maar de verbinding kwam gewoon terug’. Ik kijk op mijn telefoon en zie inderdaad dat het heilige 4g symbool weer verschenen is. Probleem opgelost. Ze stellen wat vragen over mijn reis als de kleinste van het stel zegt: ‘Moet jij niet in Quarantaine?’ Moet jij niet je muil houden? Denk ik, terwijl ik antwoord dat ik hoogstwaarschijnlijk al Corona heb gehad toen ik 2 maanden op ben lag met Lyme, dat ik super voorzichtig ben en bijna heel de dag alleen. De dames dragen geen mondkapjes, zo bang waren ze ook weer niet. Je kunt het een tweede keer krijgen, antwoord de kleine met de fel gele jas die duidelijk de leiding heeft. Ik antwoord dat je in het leven niet moet focussen op de uitzondering. Op zoveel filosofie had ze duidelijk niet gerekend. Ik krijg en passant nog een waarschuwing over de Zwitserse mentaliteit. Pas maar op met kamperen, ze maken een praatje en bellen achter je rug gewoon de politie. Bedankt voor het angst inprenten, denk ik, maar ik ben bang dat ze wel eens gelijk kan hebben over de xenofobie in dit land.
Even later ga ik de sportzaak binnen. Het zou een outlet moeten zijn maar alles is hoerig duur. Ik was gewoonweg vergeten dat Zwitserland zo duur is. Ik bedenk me, ik koop die spullen wel in Italië. Als ik wil weggaan valt mijn oog op een professionele müsli reep. Zo eentje waar je door het plastic heen kan kijken om te kunnen controleren of het niet stiekem toch een gesmolten Mars ice-cream is. Ik besluit de stoute schoenen aan te trekken en leg 5 euro op de toonbank. Een medewerker die eruit ziet als een advocaat kijkt me glazig aan. 4 Franc staat op de reep, hij wijst me op het stickertje. Jezus wat een kutland denk ik, terwijl ik mijn eigen domme fout weg lach.
lichtelijk vermoeid
groene nep vulkaan
De dagen in Zwitserland zijn prima, al is het vinden van een plek om te slapen een dingetje. Elke vlakke meter die er over is is benut. Toch wil ik graag uit het zicht slapen, want ik beeld me in dat elke Zwitser ouder dan 35 jaar erop uit is om me aan te geven. Totaal uitgeput kom ik op een avond aan bij een klein veldje waar ik een vrouw aanspreek om te vragen of ik op dit veld mag slapen? Nee, zegt ze, en ik versta iets met hunden. Ik kijk wat verder en zie inderdaad allerlei natte neuzen speelgoed staan. Slalom paaltjes, buizen in bochten, een wipwap, dat werk. Ze wijst 10 meter verder naar een stukjes gras naast een maisveld wat me nog niet was opgevallen. Het begint te regenen als ik gehaast mijn tent op ga zetten. Als er morgenochtend maar geen tractor door de mais komt denderen en hier wil draaien. Tijdens een Google map sessie hoor ik een auto het steile pad omhoog komen. Ik kijk door mijn muggengordijn naar buiten en zie dezelfde vrouw met een potige gozer uit de auto komen. Hij gaat een kleine houten gebouwtje in en binnen no-time gaan er, in de regen, in de middle of nergens lichtmasten aan. Vier honden komen naar buiten die ik een half uurtje gadesla. Als verstandelijk gehandicapte MDMA wolven doen de beestjes keurig alle trucjes die van ze gevraagd worden. Ze hebben er duidelijk zin in, dat wel. Honden zijn me veel te volgzaam, doe mij maar katten. Ik heb het wel gezien en hoor even later de honden terug de auto ingaan. De lichten gaan uit. De volgende ochtend word ik wakker bij de eerste zonnestralen van weer een blaffende hond. Dit maal een oude man met een groene jas en een mank been die zijn donkere labrador ergens wegzet en 50 meter verder loopt, terwijl het beestje krampachtig blijft zitten. De onderdrukte energie van de hond doet me denken aan mezelf op de vrijdagavond van carnaval. Rond 17 uur zit ik dan met mijn eerste biertje in clowns pak te wachten tot ik eindelijk mag. Ik ben altijd alsnog te waardoor ik de eerst twee uur van de avond te nuchter en zonder bekenden doorbreng.
Deze hond heeft duidelijk een betere discipline. De man blaast op een fluitje en de hond komt op hem afgestoven. Hij word beloont met een hondenkoekje wat ik een magere beloning vind voor zoveel onderdanig gedrag. Ik denk aan de hondenkoekjes die ik zelf met carnaval krijg en vervloek het hele Corona gebeuren grondig. Kunnen ze niet gewoon alle vetkleppen en oude mensen binnenhouden?! Denk ik, terwijl ik dondersgoed weet dat dat geen optie is. Ben nou maar gewoon blij dat je geen oude vetklep bent.
Ik observeer de man. Zijn lange groene jas, zijn motoriek. Hij geeft mee een naar gevoel. Duidelijk geen fijne vent. Zijn hele houding verraad een hekel aan zijn eigen leven en een trots dat hij op dit gebied kan excelleren. Eindelijk een teefje wat luistert, lijkt het uit te stralen, het doet hem duidelijk goed. Geef mij maar carnaval.